Geniepige golven, gouden dalen en grote gletsjers

Ik schrijf de laatste woorden over dit avontuur onderweg en vanuit thuis. Net als de slierten met trekvogels in de lucht baan ik me een weg naar huis over oceaan en land. 

De laatste twee weken van mijn reis kenmerken zich door grillig weer. De IJsland ervaring kenmerkt zich überhaupt voor een groot deel door heel veel weer. Niet goed of slecht, gewoon erg veel verschillen. Veel mensen vragen me nu of ik een (beetje) goed weer heb gehad. Inmiddels heb ik mijn antwoord toegespitst naar het feit dat ik heel veel weer heb gehad. Punt.

Ik rijd begin september langzaam de Westfjorden uit met zware wolken, veel regen en af en toe een kwartiertje zon die de wereld komt begluren en beglinsteren. 




In een waas van verstandsverbijstering maak ik mijn huurauto schoon bij een dorp/tankstation/supermarkt. Ik dacht, dan kan ik weer door mijn achterruit kijken, i.p.v. de wisser nutteloos aanzetten die nu steeds droge of natte modder heen en weer wist. Eén uur later zit er alweer een nieuwe laag modder op tot aan het dak. Juist ja.

Ik breng een paar dagen door op het schiereiland Snaefellsness. In het westen ligt een grote vulkaan, met een rap smeltend, ienieminie gletsjertje op de top en vele lavastromen en kraters op zijn machtige flanken. Een enorm indrukwekkende berg. Jules Verne vond dat ook van horen zeggen en heeft deze vereeuwigd in zijn boek. 

De vulkaan Snaefell

Het schiereiland wordt van oost tot west door een flink hoge bergrug doorkruist. Er zijn een paar passen van noord naar zuid maar zoals op zoveel plekken in IJsland zijn de bergen veelal hoog, woest en onbegaanbaar. Ik kom aan via de noordkant op een laag bewolkte dag en voel de bergen achter de wolken doemen. 



De benen worden een paar uur uitgelaten in de vroege ochtend langs wat basalt en lavakliffen met mooie gaten en vormen. Ik knijp mijn ogen tegen de felle zon. Eindelijk weer korte mouwen!! Hier zijn ook nog een paar tween meeuwen te vinden die nog steeds naarstig door moeders worden gevoed.

Arnarstapi

Ik rijd een leuk uitdagend bergweggetje op tot halverwege de top van de vulkaan Snaefell. Fantastische uitzichten. Het landschap wordt ruwer en leger hoe hoger je komt. De rotsen kaal. Splinters groen op de donkere stenen waar mos weet te groeien. Verder een kleurenpracht door de verschillen in vulkanische gesteenten, vaalwit, roestrood, glinsterend zwart glas. 



Opeens zijn de wolken daar. Ik dool een tijdje rond in het grensland van de wolken met dan weer uitzicht en zon en dan weer 50m zicht en zeerrrr koude lucht. Umheimische sferen.  De wolken stromen de bergen op en af. 




Ik kruip langzaam verder met de auto naar de noordkant van Snaefell binnen de nevelende wolk en daal af naar een compleet overdekt Olafsvík, geen zon meer te bekennen. Ik rijd snel weer de 30km om de berg heen naar de zonkant toe. Staar nog even met heel veel andere toeristen naar de golven op een mooi stukje strand. In de verte zie ik een wolkenmassa over zee naderen. Die zorgt de komende 2 dagen voor heel veel wind en regen. Rustdag dus. 

Bij het gebulder van beukende golven en een compleet witgekleurde zee rijd ik via de zuidkant Snaefellsness weer af. Ik moet even over de 1 maar zoek snel weer een rustig onverhard weggetje op het hoogland in. Regenbogentijd! 







Slecht weer zit een potentiele uitstap naar de F35 in het binnenland toch weer in de weg. Ik heb een beetje FOMO ontwikkeld voor die weg, dit is de derde keer dat ik em probeer te bereiken. Nou ja, dit jaar lukt dat dus niet.

Ik daal af naar Þingvellir langs mooie scheuren in het landschap. 




Ook scheurt de hemel steeds open die dagen en blijft het maar regenbogen. Wondermooi. 



Ik rijd een paar dagen over de brede sandurs, uitgestrekte grove grindvlaktes, waar het smeltwater uit de grote gletsjers in mooie vlechtende patronen naar zee komt stromen. Er is hier pas sinds 50 jaar een weg langs het zuiden. Voor de jaren '70 lagen de gletsjertongen tot aan zee. Het water is rustig als ik daar ben, maar ik zie ook het bewijs van vroeger natuurgeweld. Een maand geleden sloeg een jökullhaup (een plotselinge grote smeltwaterstroom) een stuk van de ringweg weg en was die 3 dagen dicht. 

Bij Vík geniet ik nog even van de geniepige golven, die onvermoedende toeristen meetrekken de zee in (sneaker waves, dat is echt een ding). Het tij is al uitgaand dus de golven geniepen mild en ik speel een tijd met wat stenen op het strand.

Vík

Ik kom aan bij de overtreffende trap wat gletsjers betreft, Vatnajökull. De vele gletsjertongen spreiden zich uit als zoekende vingers in het landschap. Langzaam kom ik dichterbij. De gletsjer zelf is vanuit het voorland nauwelijks te zien of te bevatten überhaupt door de enorme grootte, maar je voelt em wel. Licht dreigend doemt die op de achtergrond. Pas maar op nietige mensen.



Ik wandel diverse keren bij een paar gletsjertongen en -meren. Ook de beroemde jökulsárlon. Hoe toeristisch het dan ook is, de grote ijsbergen die daar langzaam naar zee drijven zijn ontegenzeggelijk indrukwekkend. Een zeehond duikt flierefluitend voor de ijsbergen rond en de camera's flitsen links en rechts, het lijkt het dolfinarium wel. Nèt iets mooier dan ;). 





Op een vroege ochtend op weg naar een verwegger (minder toeristen!) stukje gletsjer zie ik wat bewegen in de verte. De gedachte waait langs dat het toch wel mooi zou zijn als ik nog rendieren zou zien in de laatste week maar dat het natuurlijk paarden zullen zijn. Want het zijn altijd paarden in mijn ervaring van de afgelopen maanden. Ik tuur met geknepen ogen, en pak de verrekijker erbij. Verdomd het is toch een kudde rendieren. Wat een kado! In volledige stilte wacht ik geduldig af en 15 minuten later trekt de kudde voor mij langs. 



Ik wandel en staar en lanterfant een dagje in alle rust rondom een stukje gletsjer. Ik bekijk de kleine dingen, zoals de plantjes, alle mooie ijsvormen, de stroperige sedimentstromen in het meer, de vormen in het landschap zoals de jonge moreneruggen en -terrassen die de gletsjer heeft neergelegd.


Die avond rijd ik gebaad in het zachte avondlicht de gouden vallei in (Hvannagil - de onbekende Landmannalaugar zal maar zeggen). De 4WD weg loopt op de rand van een enorme grindvlakte, bij de camping moet ik een stukje door de (gelukkig) droge rivierbedding rijden. 


Deze camping is moeilijk bereikbaar en dus rustig. Heerlijk. Idyllisch. Uit de verhalen die ik heb gehoord is dit meer het type camping zoals vroeger in IJsland gewoon was. Met 1 toiletblok, geen douches, de badkamer is een stukje spiegel bij de gootsteen buiten, en het water wordt met een slang direct uit de rivier getapt. 


De zon vlamt in de wolken bij de ondergang.



De flanken van de bergen varieren van donkergrijs naar zeegroen en van zachtgeel naar rossig. Aangezien ik wat ruimte in mijn fietstassen heb gecreerd door mijn laatste eten en noodmaaltijden op te maken, sta ik mezelf toe EINDELIJK wat stenen mee te nemen. Lanterfantend ga ik op stenenjacht en graas wat blauwe bessen tussen de berkenbosjes.





Het wordt tijd om richting de boot te gaan. Omdat er inmiddels code oranje wordt voorspeld voor sneeuw en storm in het oosten besluit ik eerder door te rijden naar Seyđisfjordur zodat ik het weer hopelijk voor ben. Ik vroem door de Oostfjorden tussen regenbuien en stormachtige wind, verse sneeuw valt hogerop. 





De pas naar Seyđisfjordur is alweer door een nieuwe laag sneeuw bedekt. Nadat de auto is ingeleverd raak ik nog leuk aan de praat met een Engelse vrouw terwijl we een paar uur op de bus wachten. Ik moet dus een dagje extra wachten tot de boot komt maar ik ben blij dat ik er al ben aangezien er auto’s en motorrijders in de pas van de weg afglijden. 




We vertrekken met harde wind en komen in de grote golven terecht op de open oceaan. De boot maakt van die vrije val bewegingen voordat deze de volgende golf weer raakt. Ik slaap niet veel die nacht. Gelukkig wordt het na de Faroer eilanden steeds kalmer en warmer weer. 





In Denemarken bezoek ik mijn vriendin Barbara nog een paar dagen, en na wat strubbelingen met de treinen rond Hamburg kom ik weer heelhuids en wereldvreemd thuis aan. Ik moet ernstig wennen aan de hoeveelheid mensen en de hoeveelheid dingen die tegelijkertijd gebeuren hier, vooral op werk. 

Op naar een volgende droom :D.


Comments

Popular Posts